Artikel 6.
- 1. Elke betrekking van de personeelsformatie wordt vastgesteld in een stelsel van graden. Per graad wordt het aantal betrekkingen uitgedrukt in voltijdse equivalenten. De graden worden ingedeeld in vijf niveaus. De niveaus stemmen, met uitzondering van de niveaus D en E, overeen met een diplomavereiste van een bepaald onderwijsniveau.
De niveaus en de daarmee overeenstemmende diplomas of getuigschriften zijn:
1° niveau A: ofwel een masterdiploma, ofwel een diploma van het universitair onderwijs of een diploma van het hoger onderwijs van twee cycli, dat gelijkgesteld werd met universitair onderwijs
2° niveau B: ofwel een bachelordiploma, ofwel een diploma van het hoger onderwijs van één cyclus of daarmee gelijkgesteld onderwijs
3° niveau C: een diploma van het secundair onderwijs of daarmee gelijkgesteld onderwijs
4° niveau D: geen diplomavereiste, tenzij anders bepaald
5° niveau E: geen diplomavereiste.
- 2. Per niveau worden de graden hiërarchisch gerangschikt in rangen. Elke rang wordt aangeduid met twee letters. De hoofdletter geeft het niveau aan, de kleine letter situeert de rang in dat niveau. De rangen geven het relatieve gewicht van de betrekkingen binnen het niveau weer.
Schematisch voorgesteld, kunnen betrekkingen als volgt worden gesitueerd:
Niveau | Graad | Rang | Schalen |
Niveau E | 1 basisgraad | Ev | E1-E2-E3 |
Niveau D | 1 basisgraad | Dv | D1-D2-D3 |
1 technische hogere graad | Dx | D4-D5 | |
Niveau C | 1 basisgraad | Cv | C1-C2-C3 |
1 hogere graad | Cx | C4-C5 | |
Niveau B | 1 basisgraad | Bv | B1-B2-B3 |
1 hogere graad | Bx | B4-B5 | |
Niveau A | 1 basisgraad | Av | A1a-A2a-A3a |
1 hogere graad | Ax | A4a – A4b |
Een betrekking wordt gesitueerd binnen een bepaalde graad, binnen een bepaald niveau, op basis van de taakinhoud en het functieprofiel zoals weergegeven in de functiebeschrijving.